Deel IV

29-12-2013 10:08

Het duurt niet lang tot de deur van de brug openslaat en Harry binnen komt lopen. ‘Wat is er aan de hand Robert,’ vraagt hij terwijl hij in de richting van de kapitein loopt. ‘Alle communicatie is weggevallen en er is een storing in de motoren. We drijven stuurloos op het water, kunnen niemand inlichten en zijn nog enkele dagen van onze volgende bestemming. Niemand mist ons op dit moment.’ Robert wenkt Harry en loopt richting de vergadertafel. Samen nemen ze plaats aan de tafel. ‘Er is een vrouw vermoord in het Ocean view café,’ fluistert hij richting Harry. Zenuwachtig grabbelt Harry in de binnenzijde van zijn jas. Vanuit zijn borstzak haalt hij een pen en klikt deze aan. Met een aantal steekwoorden probeert hij het nieuws wat hij net hoorde op te schrijven, zonder nog te weten tot welk doel dit zou moeten dienen.

‘Waar is de vrouw nu,’ vraagt Harry aan Robert. De kapitein schuift naar het puntje van zijn stoel en legt zijn armen gevouwen op tafel. ‘Ze ligt nog steeds in het café. Ik heb het café afgesloten, Jack is nog bij haar.’ Harry kijkt met een vragende blik naar zijn kapitein. ‘Waarom is Jack nog in het café?’ Robert laat zich achterover zakken tegen zijn de rugleuning van zijn stoel en zet zijn duim en wijsvinger in de binnenste hoeken van zijn ogen. De druk van de opeenvolgende incidenten zijn voelbaar. Zijn hoofd zit vol en mist de structuur waar hij zich doorgaans aan vasthoudt. Een onwerkelijke situatie waar hij zo even geen uitweg uit kent. ‘Jack heeft zich als eerste over de vrouw ontfermt en had even behoefte om op adem te komen. Ik wil dat jij zorg draagt voor het eerste onderzoek en de berging van het lichaam. Kan ik op je bouwen?’ Harry schrijft de opdrachten op papier en knikt instemmend. ‘Natuurlijk kun je op mijn rekenen. Ik zorg er persoonlijk voor dat het netjes wordt afgehandeld. Wat wordt er gedaan aan de communicatie en de motoren?’ Robert opent zijn ogen en kijkt Harry aan. ‘Eric Raven is bezig met de communicatie en Derk Tate is de machinekamer ingedoken. De eerste berichten zijn niet al te best. Tot op heden staan ze voor een raadsel. De passagiers zijn nog rustig, maar er moet iets gebeuren. Ik ga één van de reddingsboten klaar maken voor vertrek. Een aantal matrozen zal worden gevraagd om naar het vaste land te varen en hulp in te roepen. Ik wil dat jij één van jouw mannen meestuurt met de reddingsboot.’  Harry zet de laatste kras op zijn papier en kijkt naar zijn kapitein. ‘Geen probleem, ik zorg dat er iemand klaar staat om samen met enkele matrozen te vertrekken.’

Met een aantal grote passen verlaat Harry de brug. Robert draait zijn stoel en kijkt met zijn verrekijker over de grote oceaan. Turend naar een schip in de buurt die hun mogelijk hulp kan bieden. In de verte een stip, maar veel te ver weg. In de lucht een enkele witte veeg van een uitgewaaid condensspoor. Met een zucht plaats hij zijn verrekijker op de tafel en hijst zich uit zijn stoel. ‘Graag even jullie aandacht,’ roept hij naar zijn bemanning op de brug. ‘Tot nader order wil ik dat jullie je onder de passagiers gaan begeven. Tot de motoren of de communicatie weer online komen, kunnen we hier niets doen. Maak contact met de passagiers en stel de mensen gerust.  Neem je portofoon mee, zodra we weer communicatie hebben dan wil ik jullie kunnen bereiken.’ Snel,  maar ordelijk verlaat de bemanning de brug. Robert volgt op een afstand en sluit de brug af, op zoek naar enkele matrozen voor de reddingsboot.

‘Collin,’ roept Harry, als hij de kamer in loopt. ‘Ik heb opdracht gekregen van de kapitein om iemand aan te wijzen van ons team, die mee gaat op de reddingsboot. Ik wil dat jij je gereed maakt om met een aantal matrozen naar onze eerste bestemming te varen en hulp in te schakelen.’ Collin staat op vanachter zijn bureau. ‘Prima, heb ik nog een speciale taak?’ Harry legt de plattegrond van het schip op tafel. ‘Je verzamelt je direct samen met de matrozen bij reddingsboot nummer één. Jij zorgt voor een ordelijk vaart.’ Collin brengt zijn rechterarm omhoog en groet Harry met een strakke hand tegen de rand van zijn hoofddeksel.

Een kleine verschijning in overall loopt langs de reddingsboten. Aan de achterzijde opgestoken haar onder een veiligheidshelm. In de rechterhand wordt een gereedschapskoffer gedragen. Bij reddingsboot één stopt de vrouw met lopen en plaatst de gereedschapskoffer op de grond. Wanneer ze de koffer openmaakt haalt ze een klein apparaat uit één van de opbergvakken en plaats deze met een kleverige massa ter hoogte van de aandrijving. Dan maakt ze de koffer weer dicht en loopt richting één van de andere reddingsboten. Daar houdt ze zich schuil, terwijl de eerste matroos naar de reddingsboot loopt. Zonder dat ze het zelf in de gaten heeft, raakt ze met haar gereedschapskoffer de reling van de boot aan. Een metaal geluid is het gevolg van de botsing. Haar adem stokt en ze probeert zo snel als ze kan door te lopen naar de volgende reddingsboot. Het geluid was de matroos niet ontgaan. Hij loopt in de richting van de reddingsboot om te zien waar het geluid vandaan kwam. Vertwijfeld kijkt hij tussen de reddingsboten, maar ziet niets. Dan begeeft hij zich weer terug naar reddingsboot één en ziet dat een collega matroos aan komt lopen. Samen treffen ze de eerste handelingen om de reddingsboot te water te laten.